Wat is de betekenis van Derer?

2025-07-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Derer

van hen, van haar, dergenen; der; das Los derer, die dort gelebt haben, het lot van hen (dergenen), die daar geleefd hebben; das Geschlecht derer von Kleist, het geslacht von Kleist, der von Kleisten.

Gerelateerde zoekopdrachten