dendricolus
dendrícolus (-a, -um), - van Gr. dendron, boom; Lat. cŏlĕre, wonen, bewonen: boombewonend, epiphytisch. - Deze samenkoppeling van Gr. en Lat. is niet fraai; arboricŏlus is beter.
Dr. C. A. Backer (1936)
dendrícolus (-a, -um), - van Gr. dendron, boom; Lat. cŏlĕre, wonen, bewonen: boombewonend, epiphytisch. - Deze samenkoppeling van Gr. en Lat. is niet fraai; arboricŏlus is beter.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: