Dempig
bn. (-er, -st), (gew. en Zuidn.) dampig, aamborstig (van paarden, ook van mensen).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. J. Bergsma (1906)
(Borger, Dalen), demperig (Zuidl.), dempe (Vledder), demp (Zuidwolde, Dalen, Halen, Assen) kortademig, van paarden. Het peerd is demp (Dalen). Te R.wold zegt men, als zoo'n paard hoest: hi poft op de baos zien centen, zoo demp as 'n kèèrn (Koekange).
J.H. van Dale (1898)
DEMPIG, bn. (-er, -st), (gew.) dampig (van paarden, ook van menschen). DEMPIGHEID, v. (gew.) dampigheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: