Wat is de betekenis van Dēmōlĭor?

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Dēmōlĭor

dep. (4), neerrukken, uit zijn voegen rukken, omverhalen, afbreken, verwoesten (eig. en overdr.).

Gerelateerde zoekopdrachten