Dēmitto
mīsi, missum (3) I. eig. a. in ’t alg., naar beneden zenden, (naar beneden) laten gaan, - vallen, - hangen, - zakken, equum in flumen, Cic., se ob assem, zich bukken, Hor., se in Ciliciam, afdalen, Cic., alqm ad imos manes, Verg., Stygiae nocti, Ov., en zo ook morti, Verg., lacrimas, vergieten,...