Dēfīgo
fixi, fixum (3); 1. eig., invoegen, -slaan, -stoten, -steken; in ’t bijz. (van wapens), sicam in corpore alcs, Cic., alci gladium superne iugulo, Liv. 2. overdr., (de ogen, de geest enz.) vast, strak ergens op richten, oculos in vultu regis, Curt., os (ora) in terram, Curt., defixit oculos, zij zag strak voo...