Wat is de betekenis van Deep?

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Deep

I diep, diepliggend, diepzinnig; verdiept (in in), gewiekst; (drawn up) deep, in zes rijen achter elkaar; a deep drinker, die zwaar drinkt; go off the deep end, zich druk (kwaad) maken, op hol slaan; deep stakes, hoge inzet; II diep; drink deep, zwaar drinken; play deep, grof spelen; III diepte, zee.

2025-07-25
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

deep

diep, niet oppervlakkig.

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Deep

Dorp in den kreits Greifenberg van het pruis. regeeringsdistrict Stettin, aan de monding van de Rega in de Oostzee, 500 inw.; visscherij, zeebadplaats, station tot redding van schipbreukelingen

2025-07-25
Drentsche spreekwijzen

Dr. J. Bergsma (1906)

deep

deip (NDr., Gieterveen), diep (Borger, Annen, G.nijveen) stroompje; ook loop (Borger, Eelde), stroom (Emmen, Dalen), leek (Beilen, Halen), ruum: Loonerdeep, Loodeep, Drostendeep. Peizerdeip, Eelderdeip. De Hunze heet te Eext het Drens deep of het Deep: de beest loopt achter 't Deep = O. van de Hunze; over deep gaon − over de Hunze gaan schaatsenrij...