Wat is de betekenis van Deder?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Deder

v., (plantk.) een der volksnamen van de gewone huttentut.

2025-07-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Deder

Deder - → Huttentut.

2025-07-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Deder

Deder, - Dederzaad of Huttentut (Camelina sativa), een Crucifeer, inheemsch in Midden- en N.-Europa, Kaukasië en Siberië. Wordt verbouwd ter wille der oliehoudende zaden. Het gewas stelt geringe eischen aan den bodem; het behoort thuis op de lichtere gronden en een enkelen keer ook op de betere gronden als noodgewas, wijl het nog in Juni kan worden...

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Deder

DEDER, v. (plantk.) een der volksnamen van de gewone huttentut; —ZAAD, o.