Wat is de betekenis van Decken?

2025-07-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Decken

dekken; seinen Bedarf decken, de benodigde hoeveelheid inslaan, zijn behoefte dekken; sich decken, zich dekken; elkaar dekken; overeenstemmen; congruent zijn.

2025-07-23
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Decken

Decken (Auguste von der), geb. Meyer, Duitsche romanschrijfster onder het pseudoniem A. von der Elbe, 1828—1908. Zij voltooide Brentano’s „Chronika eines fahrenden Schuiers” en schreef verscheidene romans: Der Bürgermeisterlurm, (1885) Souverain (1886), enz.

2025-07-23
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Decken

Decken (Karl Klaus, vrijheer von der), bekend door zijne reizen in het oostelijk gedeelte van Afrika, was een zoon van prinses Adelheid von Plesz en werd op een grooten ontdekkingstogt op de rivier Dsjoeba, welke hij met 2 stoombooten opvoer, den 3den October 1865 tegelijk met dr. Link te Berderah vermoord. De vaartuigen waren vastgeraakt en werden...

2025-07-23
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Decken

1. Tegere, contegere, integere, operire, cooperire, insternere, velare, nubere, obnubere, obducere, vestire. 2. vetus. Inire, salire, assilire foeminam. gal couurir: ang. couer. q.d. tegere. decken de tafel. Sternere mensam.