Wat is de betekenis van Decamperen?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Decamperen

(decampeerde, heeft en is gedecampeerd), (<Fr.), opbreken, aftrekken; de plaat poetsen, zijn biezen pakken.

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Decamperen

[Fr. décamper] opbreken; zijn biezen pakken.

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Decamperen

opbreken

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Decamperen

opbreken, aftrekken.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Decamperen

[Fr.] (decampeerde, heeft en is gedecampeerd), opbreken, aftrekken; de plaat poetsen, zijn biezen pakken.

2025-07-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Decamperen

Decamperen, ow. gel. (ik decampeerde, heb of ben gedecam-peerd), opbreken, aftrekken; § de plaat poetsen, zijn biezen pakken.

Gerelateerde zoekopdrachten