Wat is de betekenis van Debout?

2025-07-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Debout

overeind, staande, (recht)op; onder de wapenen; debout!, (sta) op!; être debout, staan; op zijn; mourir debout, midden in zijn werk of op zijn post sterven; ne pas tenir debout, geen steek houden [v. argument], onzinnig zijn [v. plan].