Debiliteit
[Lat. debilitas = gebrekkigheid, zwakte] 1. aangeboren zwakheid; krachtenverlies; 2. (beperkt tot debilitas mentis = geesteszwakte, [v. Lat. mens, mentis = geest]) zwakzinnigheid.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. debilitas = gebrekkigheid, zwakte] 1. aangeboren zwakheid; krachtenverlies; 2. (beperkt tot debilitas mentis = geesteszwakte, [v. Lat. mens, mentis = geest]) zwakzinnigheid.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
1. aangeboren zwakte of krachtsverlies; 2.(geestelijke debiliteit), zie debilitas mentis.
Drs. P. Wijkema (1936)
aangeboren of in de eerste levensjaren ontstane toestand van geestelijke zwakte, welke veroorzaakt, dat de daaraan lijdende mens een intelligentie-quotiënt heeft van ten hoogste (intellectuele leeftijd / werkelijke leeftijd =) 75/100 met dien verstande, dat zijn globaal-verstandelijke ontwikkeling niet verder voortschrijdt, als hij de intellec...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Lat. debilitas, zwakheid, nl. van de geest], v., 1. aangeboren zwakte; verlies van krachten; 2. zwakbegaafdheid, lichtste vorm van zwakzinnigheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: