de piste scheren
(W.O. I) (Vlaanderen, sold.) weglopen, zonder toestemming afwezig zijn. • De Vlaamse soldatentaal had opvallend veel uitdrukkingen voor 'weglopen, zonder toestemming afwezig zijn of met verlof gaan': bout steken (vergelijk Frans mettre les bouts): een ommetje maken; gaan wandelen; in retraite gaan; om tabak gaan; de piste scheren; wegpisperen...