De (of zijn) spat zetten (of er in zetten)
D.w.z. het op een loopen zetten, er de latten, de kuiten in zetten, snel wegloopen; er een spatje op leggen; er een spatje of de spat inzetten, er den stap, er gang in zetten; in het Afrik.: die spat set (Onze Volkstaal III, 143); laatspaander (of spat); in het Zaaansch: den spat opnemen, snel...