de keizer gezien hebben
(19e eeuw, vero.) (euf.) dronken zijn. Vgl. de prins* gesproken hebben. • Hij heeft den prins (of: den keizer) gezien (gesproken, of: ingehaald). [Dat is, hij legt op eene zeer duidelijke wijze zijne verheuging aan den dag, eene soort van blijdschap echter, die men alleen bij den dronkaard aantreft.] (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek...