Wat is de betekenis van Davits?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Davits

m. mv., (zeew.) van boven omgebogen ijzeren stangen aan de verschansing, waaraan de boten aan boord van schepen opgehangen worden: de sloepen hangen in de davits ; zij zijn draaibaar, zodat de boten gemakkelijk buiten boord kunnen neergelaten worden.

2025-07-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Davits

davids.

2025-07-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Davits

van boven gebogen, draaibare ijzeren stangen op het bovendek, waaraan op zeeschepen de sloepen hangen en waarvan deze met touwen of kabels te water gelaten kunnen worden.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

davits

m. mv. (mv. van Eng. davit, vroeger david, een bijzondere toepassing van de naam David: van boven gebogen, draaibare ijzeren stangen op het bovendek, waaraan op zeeschepen de sloepen hangen).

2025-07-24
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Davits

ophanginrichting der reddingsbooten o/e schip.

2025-07-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Davits

De ijzeren bouten of kranen tot het ophijschen en uitzetten van booten aan boord van schepen.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Davits

DAVITS, m. mv. (zeew.) van boven gebogen ijzeren stangen aan de verschansing, waaraan de booten aan boord van schepen opgehangen worden de sloepen hangen in de davits; deze davits zijn draaibaar, zoodat de booten gemakkelijk buiten boord kunnen neergelaten worden.