Wat is de betekenis van Dauwpier?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dauwpier

v. (-en), regenworm.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dauwpier

s., dauwjirm, daukert.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dauwpier

v./m. (-en), regenworm.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dauwpier

DAUWPIER, v. (-en), (nat. hist.) regenworm; ...PIJPEN, v. mv. fijne ijzeren buisjes met gaatjes waardoor men stoom in de weverij inlaat om het breken der draden te voorkomen.

Gerelateerde zoekopdrachten