Datiscine
C21H22 O12. de bladerig kristalliseerende glycosid-bitterstof der wortels van Datisca cannabina, die in Oost-Indië tot het geelverven van zijde wordt gebruikt; door verdund zoutzuur wordt het in druivensuiker en datiscetine C15 H10 O6 ontbonden; dit laatste levert bij smelting met kaliumhydroxyd salicylzuur.