dat is goed Hollands
(18e eeuw) (cliché) onverbloemd; helder en duidelijk. Vgl. daar is geen woord Frans* bij. • Gij spreekt zeer onduidelijk; ik ordonneer u, rond en goed Hollandsch te spreeken. Zonder omweegen; op den man af, Mijnheer! (Eduard de Witte: Fragmenten uit de roman van mijn leven. 1825) • Ik vind het dan ook bepaald de ‘schaduwzijd...