Wat is de betekenis van dandy?

(Eng.), m. (-’s), manl. persoon, jongmens die met bijzondere zorg de mode volgt en zijn uiterlijk verzorgt; minder ongunstig dan fat.

(zelfstandig naamwoord) [alg.] salonjonker, pronkheertje; wufto, fat - Oscar Wilde gold als het protoype van de salonjonker. - De positie van de wufto met te veel parfum (denk Spong) is langzaam overgenomen door de corpsbal met lavendelzakjes (denk Baudet).

(19e eeuw) (< Eng. afk. van jack-a-dandy) iemand met overdreven veel aandacht voor zijn uiterlijk en persoonlijke verzorging; stijlvolle en modieuze man; fatje; saletjonker. In het Engelse taalgebied reeds opgetekend in 1780. • … een dandy met de geur der beste kringen van Petersburg… (J.H. Gunning: De roeping onzer kerk tegen...

Zie Andreas Het woord dandy kwam omstreeks 1815 in Londen in gebruik, uit de vleivorm Dandy.

dandy - Zelfstandignaamwoord 1. iemand (doorgaans mannelijk) met een overdreven verzorgd uiterlijk Verwante begrippen fat, kwast, modepop, saletjonker, metroseksueel

dandy - zelfstandig naamwoord uitspraak: den-die 1. man met veel aandacht voor de mode en zijn uiterlijk ♢ als je zo lang voor de spiegel staat, ben je een echte dandy Zelfstandig naamwoord: den-die de dandy ...

[Eng., oorspr. Schots = Andrew] fat, te modieus geklede man.

modegek

[Eng. den'die], een man voor wie het belangrijk is steeds naar de laatste mode gekleed te zijn.