Dampig
bn. (-er, -st), 1. op damp gelijkend; 2. damp uitwasemend; nevelig; vol rook ; 3. kortademig (van paarden, schertsend ook van mensen gezegd).
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), 1. op damp gelijkend; 2. damp uitwasemend; nevelig; vol rook ; 3. kortademig (van paarden, schertsend ook van mensen gezegd).
Wiktionary (2019)
dampig - Bijvoeglijk naamwoord 1. lijkend op damp ♢ We keken uit over het dampige moeras 2. dat iets damp of rook produceert ♢ De man kwam trots de kamer binnen met de dampende schalen van zijn zelf gekookte maaltijd. Woordherkomst afleiding va...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 van de aard van damp; mistig; 2 damp uitwasemend, vol damp; 3 van paarden: kortademig): 1 het is - weer; 2 het was - in de lucht; 3 een - paard.
Jozef Verschueren (1930)
bn. (-er, -st) 1. vol damp: een -e lucht. 2. mistig, nevelig; weder. 3. vol rook: een hok. 4. dempig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. (-er, -st), 1. op damp gelijkend; 2. damp uitwasemend; nevelig; vol rook; 3. kortademig (van paarden, schertsend ook van mensen gezegd).
J.H. van Dale (1898)
DAMPIG, bn. (-er, -st), nevelig, vol rook; — kortademig (van naarden schertsend ook van menschen gezegd). DAMPIGHEID, v. kortademigheid (van paarden).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: