Damper
m. (-s), 1. sterk, onvermoeid roker; 2. (Goudse of Duitse) pijp.
Marc De Coster (2020-2025)
(2005) (jeugd) joint. • Damper: joint. (Lucie Sedlácková: Neologismen in het Nederlands: de hedendaagse turbotaal (Een klein onderzoek naar huidige woordvormingsprocédés. 2005)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
damper - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die of iets dat dampt Woordherkomst Naamwoord van handeling van dampen met het achtervoegsel -er
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
bevochtiger; (toon) demper; sleutel, schuif fig 1 teleurstelling; 2 spelbederver; put a damper on, temperen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: