Wat is de betekenis van Dakschijter?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dakschijter

m. (-s), (Zuidn.) (minachtend) duif.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

dakschijter

(19e eeuw) (inf.) stadsduif. In Gent betekent het ook: man die altijd thuis zit. • Dakschijter, znw., m. Duif, verachtender wijze. (P.J. Cornelissen & J.-B. Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch Dialect. 4 delen. 1899-1906) • Om een dakschijter binnen te lokken, moest hij zijn vrouw roepen. Zij droeg trouwens de broek. Staf is vroe...

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dakschijter

DAKSCHIJTER, m. (-s), (Zuidn.) (minachtend) duif.

Gerelateerde zoekopdrachten