Dakkapel
v. (-len), klein, hoog aangebracht dakvenster met een spitse kap, inz. op kerkdaken.
Wiktionary (2019)
dakkapel - Zelfstandignaamwoord 1. een uitbouw van het schuine dakvlak ♢ Een dakkapel geeft meer (loop)ruimte op zolder. Woordherkomst samenstelling van dak en kapel
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
dakkapel - zelfstandig naamwoord uitspraak: dak-ka-pel 1. uitbouw op een dak, met een vertikaal staand venster ♢ door de dakkapel hebben we boven veel meer ruimte gekregen Zelfstandig naamwoord: dak-ka-pel de dakkape...
NVDO (2016)
Een dakkapel is een klein uitspringend venster dat het hellende dakvlak onderbreekt, aangebracht om licht en lucht onder de kap toe te laten.
Getty Research Institute (1990)
dakkapel - Bouwwerken die uitsteken uit een schuin dak en waarin meestal een raam of ventilatiejalouzieën zijn aangebracht.
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Uitspringend venstertje, dat het dakvlak onderbreekt. Vooral aangebracht ter verlevendiging van de dakvlakken: renaissancebouwwerken te Lwd. (Kanselarij, 1571) en Bolsward (raadhuis, 1617). De D.en dienden ook om licht en lucht in de dakkap toe te laten. Meestal met een versierde top.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-len), 1. klein, hoog, aangebracht dakvenster met een spitse kap, m.n. op kerkdaken; uitbouw met vensters op hellend dak.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: