Wat is de betekenis van Dagschaar?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dagschaar

v., ook dakschaar, naam van een nietbestaand werktuig: iem. om de dagschaar sturen, hem voor gek laten lopen; — keer dat men voor niets komt of gaat: voor dagscheer half geld (op een tarief van een stalhouder).

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dagschaar

v./m. (ook: dakschaar, dagscheer), naam van een niet-bestaand werktuig: iemand om de dagschaar sturen, hem voor gek laten lopen; een boterham met een dagscheer, een onbelegde boterham.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dagschaar

DAGSCHAAR, v. (gew.) iem. om de dagschaar sturen, hem voor gek laten loopen; — (gew.) keer dat men voor niets komt of gaat: voor dagscheer halfgeld (op een tarief van een stalhouder).