Wat is de betekenis van Daghuur?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Daghuur

v., (inz. Zuidn.) daggeld: op (in) daghuur werken; (fig.) aan iets een goede daghuur verdienen, goed geld aan iets verdienen.

2025-07-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Daghuur

Het loon, dat een losse arbeider per dag verdient.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

daghuur

v. (inz. Z.-N. daggeld, dagloon): in (of: op) - werken; een goede - verdienen.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

daghuur

v. (...huren) daggeld : in of op werken; aan iets een goede verdienen, heel wat geld.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Daghuur

v./m. (-huren), (gew.) dagloon, daggeld, in werken, als dagloner, tegen dagloon.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Daghuur

DAGHUUR, v. daggeld op (in) daghuur werken; (fig.) aan iets eene goede daghuur verdienen, goed geld aan iets verdienen.