daashoofd
(1922) (inf.) suf iemand. Van ‘daas’, een bijvorm van dwaas. • De oude heer March is een daashoofd, die psychologische romans schrijft en, daar het veel gemakkelijker en aangenamer is om edelmoedig te zijn, dan om helder te denken en desnoods hard te zijn, van edelmoed overvloeit. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 19/05/1922...