daaps
(19e eeuw) (ook: daabs) (oorspr. dial., inf.) dwaas, gek, geestelijk verward, niet goed wijs. Zie ook: daas*. Daaps of daps is een dialectwoord voor steekvlieg of wesp. • Daaps, vreemd, eigenaardig. Doen toch niet zóó daaps, doe toch niet zo. vreemd. Een holleve daaps, een halve gare. (S. Keyser: Het Tessels. Inleiding, vocabulai...