Crataégus pinnatífida BGE
N.O.-Azië; 6 m. Hoge struik of kleine boom met eerst behaarde, later geheel kale bruin-rode twijgen met zeer kleine lenticellen bezet; bladstelen 2,5-6 cm lang, kaal; bladeren 6-12 cm lang, 4,5-10 cm breed, stevig, meestal breed-eivormig, 5-9-lobbig, de onderste lobben tot over de helft ingesneden, bladvoet breedwigvormig en langzaam in de bladste...