Crataégus nígra WALDST. et KIT
Zwartvruchtige meidoorn Z.O.-Europa; 5-7 m. Synoniem: C.carpáthica LODD.. Twijgen eerst dichtviltig behaard, later kaal wordend en bruin getint; takken spaarzaam met doornen bezet, deze niet langer dan 1 cm. Bladeren 5-9 cm lang, 3,5-7 cm breed, eivormig of breed-eivormig, 7-13-, meestal tot 11-lobbig, de laagst geplaatste lobben hoogstens tot op...