counteren
(werkwoord) [alg.] in de tegenaanval gaan, terugslaan, pareren, beantwoorden - De slimmerik pareerde een moeilijke vraag met een lastige wedervraag. [sport] in de tegenaanval gaan, de tegenaanval inzetten - Zij ontfutselde haar de bal en zette meteen de tegenaanval in.