Cosinus
(Lat.), m., (wisk.) sinus van het complement van een hoek, afgekort cos.
Wiktionary (2019)
cosinus - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) sinus van het complement van een hoek Woordherkomst samenstelling van co (afkorting van complement) en sinus Verwante begrippen sinus, tangens, cotangens
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Winkler Prins (1975)
(symbool: cos) van een hoek, de sinus van het complement van die hoek. Zij ⍺ een hoek in het euclidisch vlak E waarin een rechthoekig assenstelsel is aangebracht. Eén been van hoek ⍺ valt samen met de positieve x-as; ⍺ wordt tegen de wijzerzin in uitgezet. Het snijpunt P van het andere been met de eenheidscirkel (...
Veerman (1954)
In de driehoek ABC, waarin L C - 90o, heet AC/AB de c. van hoek A, genoteerd cos A = AC/AB. Voor de cosinus gelden cos (180o-A) = -cos A, cos (180o + A) = - cos A, cos (360o - A) = cos A (z. ook Sinus).
Winkler Prins (1949)
verhouding van projectie tot projectum (aanliggende zijde tot schuine zijde) bij een hoek. De C. is het omgekeerde van de secans*.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: