Wat is de betekenis van cosinus?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cosinus

(Lat.), m., (wisk.) sinus van het complement van een hoek, afgekort cos.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cosinus

cosinus - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) sinus van het complement van een hoek Woordherkomst samenstelling van co (afkorting van complement) en sinus Verwante begrippen sinus, tangens, cotangens

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Cosinus

afk. cos [zie sinus] sinus van complement van een hoek.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cosinus

verhoudingsgetal van een hoekafmeting

2025-07-27
Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

COSINUS

(symbool: cos) van een hoek, de sinus van het complement van die hoek. Zij ⍺ een hoek in het euclidisch vlak E waarin een rechthoekig assenstelsel is aangebracht. Eén been van hoek ⍺ valt samen met de positieve x-as; ⍺ wordt tegen de wijzerzin in uitgezet. Het snijpunt P van het andere been met de eenheidscirkel (...

2025-07-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Cosinus

In de driehoek ABC, waarin L C - 90o, heet AC/AB de c. van hoek A, genoteerd cos A = AC/AB. Voor de cosinus gelden cos (180o-A) = -cos A, cos (180o + A) = - cos A, cos (360o - A) = cos A (z. ook Sinus).

2025-07-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Cosinus

cosinus.

2025-07-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Cosinus

verhouding van projectie tot projectum (aanliggende zijde tot schuine zijde) bij een hoek. De C. is het omgekeerde van de secans*.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

cosinus

m. sinus v. d. complementshoek (i. d. trigonometrie).