Wat is de betekenis van copuleer?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

copuleer

copuleer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van copuleren     * Ik copuleer 2. gebiedende wijs van copuleren     * copuleer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van copuleren     * copuleer je?