conveniëren (konveniëren)
[cLat.j (convenieerde, heeft geconvenieerd), 1. (alleen in de derde pers. enk.) passen, gelegen komen: het convenieert mij morgen niet; 2. overeenkomen, afspreken: dat is niet geconvenieerd.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[cLat.j (convenieerde, heeft geconvenieerd), 1. (alleen in de derde pers. enk.) passen, gelegen komen: het convenieert mij morgen niet; 2. overeenkomen, afspreken: dat is niet geconvenieerd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: