Wat is de betekenis van Continueel?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Continueel

(<Fr.), bn. bw., voortdurend, gestadig, aanhoudend.

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Continueel

(kontinueel) voortdurend; aanhoudend

2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Continueel

voortdurend, onophoudelijk.

2025-07-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

continueel

voortdurend, onophoudelijk.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

continueel

bn., bw. (Fr. voortdurend, gestadig, aanhoudend, onophoudelijk).

2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

continueel

continueel, - voortdurend, onophoudelijk.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Continueel

CONTINUEEL, bn. bw. voortdurend, gestadig, aanhoudend.

2025-07-23
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

continueel

continueel - bn. voordurend, aanhoudend, onophoudelijk

Gerelateerde zoekopdrachten