Continu
(Fr.), bw., onafgebroken: die machine werkt continu; — bijvoeg. gebr. in samenst.
Wiktionary (2019)
continu - Bijvoeglijk naamwoord 1. voortdurend, zonder onderbreking ♢ De baby bleef continu huilen. Woordherkomst met het voorvoegsel con- Synoniemen onafgebroken, permanent
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
continu - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: con-ti-nu 1. de hele tijd ♢ ze werken hier niet alleen overdag, maar continu Bijvoeglijk naamwoord: con-ti-nu de/het continue ... Synoniemen chronisch, doorlo...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. continuus, van continere, zie continent] aangrenzend (met samenhang), doorlopend, voortdurend.
Winkler Prins (1975)
een reëelwaardige functie ƒ heet continu in het punt a als bij iedere omgeving V van ƒ(a) een omgeving U van a te vinden is, zodat de functiewaarden f(x) in V liggen, als x in U wordt gekozen; ƒ wordt continu in een puntenverzameling W (bijv. een interval) genoemd,...
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
onafgebroken, aanhoudend, doorlopend; basse continue, generale bas; fraction continue, kettingbreuk.
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(Lat. continuus = samenhangend, onafgebroken; continére = samenhouden; < com(1), + tenére = houden). Samenhangend, doorlopend.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: