Confounding
Verstorende factor, die een schijnverband teweeg brengt (onderzoeksjargon).
Baarda, Bakker, van der Hulst, Julsing, Fischer & van Vianen (1992)
Effect waarbij een derde variabele een relatie vertoont met zowel de onafhankelijke variabele als de afhankelijke variabele, maar deze variabele vormt geen ‘tussenschakel’ tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Veerman (1954)
(Eng.) (Ned. = vermenging, vereenzelviging, strengeling) C ontstaat wanneer effecten of interacties, die zijn ontstaan uit systematische factoren, samenvallen met groeiplaatsfactoren b.v. verschillen tussen subblokken in een proef. C. van hoofdeffecten moet altijd worden vermeden. C. van interacties geschiedt soms opzettelijk om een gunstige vorm v...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: