Wat is de betekenis van communiteit?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Communiteit

(<Lat.), v. (-en), gemeenschappelijkheid ; — concr. (R.-K.) de gezamenlijke kloosterlingen in een convent.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

communiteit

communiteit - Zelfstandignaamwoord 1. kloostergemeenschap 2. gemeenschappelijk bezit 3. gemeenschappelijkheid Woordherkomst afgeleid van het oud-Franse communité (met het voorvoegsel com- en met het achtervoegsel -iteit) afgeleid van commuun met het achtervoegsel -iteit Synoniemen [1] communauteit

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Communiteit

[Lat. communitas] 1 gemeenschappelijk bezit; 2 (klooster)gemeenschap (zie ook communauteit).

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Communiteit

(kommuniteit) gemeenschappelijkheid; gemeenschappelijk bezit; gezamenlijke kloosterlingen in een convent

2025-07-28
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Communiteit

de gezamenlijke bevolking van een klooster of → seminarie. Zie ook Convent.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Communiteit

gemeenschappelijkheid; gezamenlijke kloosterlingen van een klooster.

2025-07-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

communiteit

v. gemeenschappelijk bezit; gemeenschappelijke deelneming.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

communiteit

v. -en (Lat. communitas: gemeenschappelijk bezit; gemeenschappelijke deelneming; de gezamenlijke kloosterlingen in een convent).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

communiteit

v. gemeenschappelijk bezit.