Commĭnŭo
ŭi, ūtum (3), stuk breken of slaan, verbrijzelen, statuam, Cic., argenti pondus (door het uit te geven), Hor. | overdr., verbrijzelen, van alle kracht beroven, aan lager wal brengen, ondermijnen, re familari comminutum esse, aan lager wal gekomen zijn, Cic., comminui alcs lacrimis, vermurwd worden, Ov.