Comarum
Cómarum L. [C. Linnaeus], - Lat. transcr. van Gr. komăron, waarmede de vrucht van den aardbezieboom (Arbǔtus unĕdo L. [C. Linnaeus]) werd aangeduid. Linnaeus (zie Linnaea) heeft den naam willekeurig overgedragen op het hem thans voerende gesl.