Wat is de betekenis van Coller?

2025-07-23
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Coller

I. plakken, aan-, op-, vast-, aan elkaar plakken; lijmen; klaren; planeren [papier]; plakken (à, sur tegen), aandrukken (tegen), zetten (tegen), drukken (op), richten (op) [zijn ogen], kluisteren (aan) [boeken]: geven; vastzetten [door strikvraag]; laten zakken (druipen); geen permissie hebben om uit te gaan, arrest geven aan, nahouden; &eci...