Collaar
(<Lat.), o., (R.-K.) halskraagje, zwart van een priester, paars van een bisschop, rood van een kardinaal en wit van de paus.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), o., (R.-K.) halskraagje, zwart van een priester, paars van een bisschop, rood van een kardinaal en wit van de paus.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. collaris = halskraag (o.a. van slaven als strafwerktuig), van collum = hals] halsbedekking van priesters.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Collaar - (Lat. collare, collarium), wit, staand, van voren gesloten halsboord der geestelijken, met of zonder afhangend borststuk, dat zwart is bij priesters en lagere clerici, paars bij bisschoppen, rood bij kardinalen en wit bij pausen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[→Lat. collare, halsband], o., witte staande boord van r.k. geestelijken, die van voren gesloten is; hierbij wordt een bef gedragen, die zwart (priester), paars (bisschop), rood (kardinaal) of wit (paus) is.
J.H. van Dale (1898)
COLLAAR, o. (R.-K.) priesterkraagje, kraagje dat de geestelijke om den hals draagt: het is zwart van een priester, paars van een Bisschop, rood van een Kardinaal en wit van den Paus.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: