Cochliostema
Cochliostéma Lem. [Charles A. Lemaire (1801-71) hoogleeraar te Gent], - van Gr. kochlĭon (verkleinw. van kochlos, schelp), schelpje; stêma, geërigeerde penis (mann. orgaan) of stêmôn, draad. De helmdraden zijn aan den voet schelpvormig verbreed.