Clocher
I. hinken, mank gaan, kreupel lopen, hompelen; niet in de haak zijn; il y a quelque chose qui cloche, er hapert iets, er is een kink in de kabel; II. klokketoren; kerktoren; de clocher, van plaatselijk belang, kleingeestig.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. hinken, mank gaan, kreupel lopen, hompelen; niet in de haak zijn; il y a quelque chose qui cloche, er hapert iets, er is een kink in de kabel; II. klokketoren; kerktoren; de clocher, van plaatselijk belang, kleingeestig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: