Wat is de betekenis van ciseleur?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ciseleur

m. (-s), ciseleerder.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ciseleur

ciseleur - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die ciseleert, een ciseleerder Woordherkomst Naamwoord van handeling van ciseleren met het achtervoegsel -eur Verwante begrippen mannelijke vorm van ciseleuse

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Ciseleur

[Fr.] iem. die ciseleert.

2025-07-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

ciseleur

ciseleur - Metaalwerkers die versieringen aanbrengen door middel van ciseleren, dit is het aanbrengen van details of figuren op metaal door het met een hamer of andere gereedschappen zonder snijranden te bewerken.

2025-07-24
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Ciseleur

zie Fondeur et ciseleur.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ciseleur

graveur van edele metalen; maker van horlogekasten

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Ciseleur

drijfwerkmaker, graveur.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

ciseleur

(Fr.) m. drijfwerkmaker.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ciseleur

m. ciseleurs (Fr. iem., die ciseleert).