Cipier
(<Fr.), m. (-s), gevangenbewaarder.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
gevangenisbewaker. iemand die voor zijn beroep in een gevangenis de gedetineerden bewaakt; gevangenisbewaker. Voorbeelden: Bijna overal in Europa zuchten twee of meer boeven in één cel. Dat is meer werk voor de cipiers, want gevangenen kunnen elkaar te lijf gaan als ze dag en nacht op elkaars lip zitten, maar spaart wel...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
cipier - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een gevangenbewaarder ♢ - Die cipier staat niet bekend om zijn zachtaardigheid. ♢ - T- he Daily Mirror ging al langs bij een gevangenis in Marseille. De boodschap van de anonieme cipier: hier wil je niet vastzitten. „...
Muiswerk Educatief (2017)
cipier - zelfstandig naamwoord uitspraak: ci-pier 1. iemand die gevangenen bewaakt ♢ de cipier sloot hem in zijn cel Zelfstandig naamwoord: ci-pier de cipier de cipiers ...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: