Wat is de betekenis van Chime?

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Chime

[Eng.], m. (-s), 1. beiaard, klokkenspel; 2. samenspel van zachte geluiden: windchime, dunne plaatjes die door de wind bewogen tinkelende geluidjes maken.

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Chime

I (klok)gelui; klokkenspel; het samenklinken, harmonie, deun, kim; II luiden; (samen)klinken, harmoniëren; chime in, in de rede vallen; chime (in) with, overeenstemmen met; instemmen met; III luiden.