Chime
[Eng.], m. (-s), 1. beiaard, klokkenspel; 2. samenspel van zachte geluiden: windchime, dunne plaatjes die door de wind bewogen tinkelende geluidjes maken.
Oosthoek (1972)
[Eng.], m. (-s), 1. beiaard, klokkenspel; 2. samenspel van zachte geluiden: windchime, dunne plaatjes die door de wind bewogen tinkelende geluidjes maken.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I (klok)gelui; klokkenspel; het samenklinken, harmonie, deun, kim; II luiden; (samen)klinken, harmoniëren; chime in, in de rede vallen; chime (in) with, overeenstemmen met; instemmen met; III luiden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: