Wat is de betekenis van chaufferen?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Chaufferen

(chauffeerde, heeft gechauffeerd), (<Fr.), een auto besturen.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

chaufferen

chaufferen - Werkwoord 1. (inerg) een auto besturen Woordherkomst afgeleid van chauffeur (met het achtervoegsel -eren) Verwante begrippen rijden, vervoeren

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

chaufferen

chaufferen - regelmatig werkwoord uitspraak: chauf-fe-ren 1. besturen van een auto ♢ oma las de kaart en opa chauffeerde Regelmatig werkwoord: chauf-fe-ren ik chauffeer jij/u chauffeert...

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Chaufferen

een auto besturen

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Chaufferen

een auto besturen

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Chaufferen

v., autoride, -stjûre.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

chaufferen

de auto besturen.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

chaufferen

gechauffeerd (Fr. [Lat. calefacere]: verwarmen; inz. een auto besturen).

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

chaufferen

(chauffeerde, heeft gechauffeerd) [Fr. < Lat. calefacere, heet maken] een auto sturen.