Wat is de betekenis van charmeren?

(charmeerde, heeft en is gecharmeerd), (<Fr.), sterk voor zich innemen; bekoren: van iets, op iem. gecharmeerd zijn; zij was van hem gecharmeerd, een weinig verliefd op hem.

charmeren - Werkwoord 1. (ov) zorgen dat anderen je leuk of aantrekkelijk vinden ♢ Hij wist de jonge vrouwen te charmeren met zijn grappige en complimenteuze opmerkingen. Woordherkomst afgeleid van het Franse charmer (met het achtervoegsel -eren) Synoniemen betoveren, bekore...

[Fr. charmer] betoveren, bekoren.

bekoren

bekoren, betoveren

verrukken, bekoren, betoveren.

(charmeerde, heeft gecharmeerd) bekoren, in verrukking brengen.

[Fr.] (charmeerde, heeft en is gecharmeerd), sterk voor zich innemen; bekoren; van iets, iemand gecharmeerd zijn, zij was van hem gecharmeerd, een weinig verliefd op hem.

charmeren leenwoord Zie: charme