centenbijter, centendief, centenneuker, centenpik
gierigaard; materialist. Een synoniem is duitendief. ‘Ik moet zoo veel niet babbelen!’ mompelde hij. ‘We mogen er het spel niet voortzetten: de onderpastoor, de kromme centendief, mocht lont gerieken en mij de deur uitschuppen.’ (Reimond Stijns en Isidoor Teirlinck, Arm Vlaanderen, 1884) Zo’n armzalig minimumtrekkertj...